techniek – oriënteren
Orienteren zonder Kompas (Basis)
Weet het noorden te bepalen zonder daarbij een kompas te gebruiken.
BOMEN
Nederland heeft een zeeklimaat. Dat betekent dat de wind meestal vanuit de zee over Nederland waait, vanuit het zuidwesten. Veel bomen zijn aan de zuidwestkant groener dan aan de andere kant. Dit komt omdat de wind (en dus ook de regen) vaak vanuit die richting tegen de boom waait.
Op de natte kant van de boom groeit vaak een laagje mos. Aan de groene kant ligt dus het zuidwesten! Nu je dit weet kan je dus (ongeveer) alle windrichtingen bepalen met behulp van een boom. Kijk wel even of andere bomen ook het mos aan dezelfde kant hebben zitten en of ze niet te dicht tegen elkaar staan (anders kan de regen er niet goed bij).
ZON
Op de zon kan je je heel erg goed oriënteren. De zon komt op in het oosten en gaat onder in het westen. Dus om 12 uur ’s middags staat de zon in het zuiden. (Let op: dit klopt alleen in wintertijd! In zomertijd staat de zon om 1 uur ’s middags in het zuiden.)
STERREN
Alle sterren “draaien” ’s nachts om de poolster heen. De poolster is dus de enige ster die altijd op dezelfde plaats staat, en dus de enige ster waarmee we ons kunnen oriënteren. De poolster staat altijd in het noorden! Dat is dus heel makkelijk… Maar dan moet je wel weten welke van al die sterren de poolster is.
Het makkelijkste is het om eerst de “grote beer” of het “steelpannetje” te zoeken. Dit is een duidelijk herkenbaar sterrenbeeld. De “grote beer” is ’s nachts ook altijd te zien (als het niet bewolkt is natuurlijk) en dit sterrenbeeld draait om de poolster heen, net als alle andere sterren (zie plaatje).
Het kan dus zijn dat het steelpannetje “op de kop” staat. Heb je dit sterrenbeeld gevonden, ga dan ongeveer 5 maal de afstand tussen de laatste twee sterren (die de zijkant van het “pannetje” vormen) naar “boven”. Als het goed is kom je dan uit bij de poolster.
Orienteren zonder Kompas (Verdieping)
BOMEN
Als je nog beter naar de bomen kijkt, dan zul je zien dat ze allemaal aan de NO-kant langere takken hebben. Aan de ZW-kant juist kortere. Vooral bij grote alleenstaande dennenbomen zie je dat goed.
Meestal staan deze grote bomen ook een beetje schuin naar het noordoosten. Ook bij de jaarringen van afgezaagde bomen kan je zien dat aan de ZW-kant de ringen dichter tegen elkaar liggen dan aan de NO-kant.
Let voortaan dus maar eens beter op de bomen, want die kunnen je heel veel aanwijzingen geven om je te kunnen oriënteren!
ZON
Met behulp van een horloge met wijzers kan je heel makkelijk het zuiden bepalen. Je houdt dan het horloge horizontaal met de kleine wijzer naar de zon. Het zuiden ligt nu midden tussen de kleine wijzer en de 12.
MAAN
Natuurlijk ga je ook wel eens ’s nachts naar buiten. En dan is er geen zon… Gelukkig kan je vaak sterren zien, om je op te oriënteren. Maar soms is het bewolkt en dan zie je zelfs die niet. Wat dan te doen?
Eigenlijk is alleen de volle maan geschikt om je erop te oriënteren. Het zuiden kan je op dezelfde manier bepalen als bij de zon (maar met de maan is het niet zo nauwkeurig). Dus om ongeveer 6 uur ’s avonds staat de volle maan in het oosten, om 12 uur ’s nachts in het zuiden en om 6 uur ’s ochtends in het westen.
Als de maan niet helemaal vol is, dan klopt dit nog wel een beetje. Maar als de maan een sikkelvorm heeft dan kan je maar beter iets anders bedenken, want dan klopt er niet zo veel meer van!
SATELIET
Steeds meer mensen kijken tv via de sateliet. De sateliet draait met de aarde mee en staat dus altijd op dezelfde plaats, iets voor het zuiden (zuidzuidoost). De meeste schotelantennes wijzen dus het zuiden aan!